Archief | december 2013

Eindejaarslijstje

image

Van nieuwsoverzichten tot de top 2000. Stijlvol negeren is nog altijd het beste maar ook ik geef toe aan het onvermijdelijke: de lokroep van ieder jaareinde om de balans op te maken. Ook ik zoek in het voorbijgane van de afgelopen 12 maanden datgene op wat ik kan omarmen. Omdat het even nutteloos als onontkoombaar is. Even onzinnig als grappig. Op een rijtje zetten wat het leukste, indrukwekkendste en beste is wat je het afgelopen jaar gehoord, gezien en gelezen hebt. Omdat het uiteindelijk slechts voortbestemd is voor de vergetelheid, tenzij je het blogt natuurlijk.

MUZIEK:
Ofschoon het jaar van uitgifte ongeveer het laatste is waar ik op let als ik naar, voor mij, nieuwe muziek luister kan ik op mijn lijstje van meest gedraaide muziek van de afgelopen maanden toch 2 CD’s bijschrijven die in 2013 zijn uitgekomen.

1. Winery Dogs – Nieuwe band van Mike Portnoy, voormalig drummer van Dream Theater. Doet samen met Billy Sheehan en Ritzie Kotzen de term powertrio eer aan. Zo doe je dat dus. Met bovengemiddelde instrumentbeheersing de spijkers uit het dak spelen en het vertrouwen van deze luisteraar in de hedendaagse rockmuziek weer een beetje herstellen. Jammer alleen dat deze plaat geen uitzondering is op de actuele trend om pop- en rockproducties MP3-spelerbestendig te maken: op laag volume resistent voor alle soorten omgevingsgeluid. Alle dynamiek wordt er op deze manier uitgeproduceerd. Luisteren in huiskameromgeving kan zo een vermoeiende aangelegenheid worden.

2. Written On Skin – Opera van George Benjamin.
Verklanking van het macabere verhaal van een man die zijn, overspelige, echtgenoot het hart van haar minnaar te eten geeft. Zoals vaker in opera loopt het verhaal slecht af voor de hoofdpersoon maar zoals vaker in het genre draagt dit vooral bij aan een mooie, fascinerende theaterervaring waar je later graag de CDs nog eens van terugluistert.

SONG VAN HET JAAR:
Aardling van Roel C. Verburg. Het mooiste liedje aan deze kant van David Bowie. Deze Aardling blijkt een oorworm die je na afloop even doet checken of je huid niet groen is.

THEATER / CONCERT:
Voor de mooiste theaterervaring zorgde De Nederlandse Opera met het laatste deel uit de Ring des Nibelungen; Götterdämmerung. Gesamtkunstwerk waarin Richard Wagner, lang voordat het door Game of Thrones hip werd, alle hoofdpersonen dood laat gaan. Dat gebeurt op zo’n auditief aantrekkelijke manier dat je, na afloop van de 5 uur dat de opera duurt, betreurt dat de hele onderneming niet nog 5 uur langer in beslag neemt.

BOEKEN:
1. Into the silence – Wade Davis.
Over de Mount Everest-expedities van begin jaren ’20. Een periode die ook wel de “Golden Age of Exploration” wordt genoemd. Het is echter weinig goud dat hier blinkt. Dit boek beschrijft een generatie jonge mensen die met de ervaring van de Grote Oorlog van 1914-’18 verloren zijn voor een ordentelijk burgelijk bestaan en voor wie de momenten dat je daadwerkelijk kunt leven belangrijker zijn geworden dan het leven zelf. De grens tussen leven en dood was, na hun tijd op de kadavervelden van de Eerste Wereldoorlog, een hele dunne geworden en men nam risico’s die men voor de oorlog ondenkbaar achtte. Toen het lichaam van George Mallory in 1999 werd teruggevonden op de noordflank van de Mount Everest verbaaste zijn ontdekkers, ingepakt in thermokleding en desondanks de kou verbijtend, zich over het feit dat men in 1924, met kleding waar een normaal mens op een herfstachtige dag mee door het park loopt, tot 8 kilometer hoog had kunnen klimmen. Met de techniek van meegebracht zuurstof nog in de kinderschoenen laten de Himalaya-expedities uit de jaren ’20 zich nog het beste vergelijken met een reis naar de maan.

2. Thunder at Twilight – Frederic Morton.
Over het Wenen van 1913-1914. Nucleus van wetenschap, kunst, filosofie en politiek. Over de strijd tussen Freud en Jung, het modernisme van Schönberg en de erfenis van Mahler, het verblijf van Hitler en Stalin in de stad. Over de laatste dagen van het Habsburgse Rijk. Over de koningshuizen in Europa die (in veel gevallen familie van elkaar), op het moment dat ze elkaar bezweren boven alles vrede te willen, volstrekt irrelevant zijn geworden. Na de moord op Franz Ferdinand hebben de generaals en militaire strategen de regie al overgenomen en sturen Europa op een frisse, vrolijke oorlog af. Dat is tenslotte alweer van de Frans-Pruisische/Duitse oorlog van 1870 geleden en de energie die vrijkomt bij veranderende tijden met een onbestemde toekomst moet tenslotte ergens naartoe. In landen die tot legers worden vindt de mens (vrij naar Karl Kraus) zijn gemeenschapszin, zingeving en doel in het leven terug. Om zich met 20-eeuwse wapens (het machinegeweer!) op 19-eeuwse manier naar de grootste massaslachting tot dan toe te vechten.

FILM:
Hier heb ik het langste over na moeten denken. Ik ben wat het bijhouden van de laatste cinematografische kunstwerkjes betreft aardig aan het achterlopen. Van The Hobbit, Life of Pi, La Vie d’Adèle tot Iron Man 3, ik kan er mijn mening niet over geven. Een speciale vermelding is er voor de vertoning in filmmuseum EYE van een Russische film uit 1928 van sociaal-realistische snit waar ik de titel van vergeten ben. De live begeleiding van het jazz-trio vormde echt een meerwaarde en was echt meer dan enkel curiositeit. Misschien dat ik volgend jaar maar naar de Ziggodome moet als daar Abel Gance’s Napoleon uit 1926 vertoond wordt onder begeleiding van het Gelders Orkest.

Verder was The Cave of Forgotten Dreams van Werner Herzog exemplarisch voor mijn niet altijd soepele verhouding met de laatste technologische ontwikkelingen. Een documentaire over een grot met daarin wandschilderingen die ruim 30.000 jaar geleden gemaakt zijn. Het zijn de oudste door de mens gemaakte figuratieve afbeeldingen die tot nu toe gevonden zijn. De mens is sindsdien fysiologisch nauwelijks veranderd, de techniek waarmee hij zich inmiddels door de wereld wurmt duidelijk wel. Gefilmd in modern 3D dat enerzijds mooi laat zien hoe de welvingen van de rotswand werden gebruikt om de vormen van de geschilderde dieren te benadrukken en je anderzijds met bijbehorende 3D-kater naar huis stuurt.

Het zal niet voor niets zijn dat de film die het meeste indruk maakte dit jaar een film uit 1985 is. Afkomstig uit een DVD-boxje wat ik op de Uitmarkt kocht. Oberst Redl van István Szabó met Klaus Maria Brandauer. En ja, die laatste is buitengewoon ingenomen met zichzelf maar hij laat wel zien dat je met acteren iets kunt doen wat special effects niet kunnen: een film dragen. Zonder hier, en in het voorafgaande, de indruk te willen wekken dat mijn waardering voor het audio-visuele af en toe misschien een beetje over de datum is, is het feit dat deze film gemaakt is voor de digitale omwenteling een groot voordeel. Het valt me echt op hoeveel rustiger dat kijkt. Geen computergegenereerde achtergronden, rusteloze snelle montages, nodeloze slow-motions en dynamische camerastandpunten die van kikker- naar vogelperspectief en terug schakelen om de kijker er vooral aan te herinneren wat er tegenwoordig allemaal mogelijk is. In plaats daarvan gewoon scenes met daarin echte mensen die echte mensen spelen op echte locaties. Samen met Szabó nam Brandauer nog 2 films op die zeer de moeite waard zijn: Mephisto en Hanussen. Ik sluit er dit overzicht mee af.

En nu door naar 2014.