Tagarchief | Ties Mellema

Het einde van 2016

leia-darth-vader

Omdat 2016 toch al zo’n beroerd jaar was voor de artiest vatte Kerstmis het nog even kernachtig samen. Het resultaat: een Russisch koor dat in de Zwarte Zee verdwijnt en een zanger die zijn Last Christmas beleeft. Met als toetje Prinses Leia die op derde Kerstdag het aardse ‘nu’ voor de intergalactische eeuwigheid inwisselt. Pffff.

Tussen die ellendige berichten door, en de gedachte dat vooruitblikken op 2017 niet perse verlichting brengt, kijk ik toch maar even terug en plop er – tussen de Kerstkransjes en Nieuwjaarsbubbels in – een geïmproviseerd jaarlijstje uit. Gegarandeerd subjectief, onderverdeeld in volstrekt willekeurige categorieën.

Met Blackstar had David Bowie, toch niet bekend om zijn smalle oeuvre, net een van de beste platen uit zijn carrière afgeleverd toen bleek dat deze artistieke wederopstanding geen comeback maar een requiem was. Een schok. Blackstar zou een ster blijken die als onderdeel van een slecht gesternte een imposante dodenmars van artiesten aan zich voorbij zou zien trekken die tot op de dag van vandaag voortduurt. Blackstar is popplaat van het jaar.

Na de sessies voor Blackstar nam saxofonist Donny McCaslin “Beyond Now” op. Hoewel McCaslin, op een aan Bowie opgedragen plaat, zich niet al teveel van hokjes aantrekt maak ik hem jazzplaat van het jaar.

Met Vier Letzte Lieder van Richard Strauss, gezongen door Gundula Janowitz maakt David Bowie zijn hattrick compleet. Het was zijn favoriete verjaardagscadeautje om te geven – en mijn favoriete klassieke muziekplaat die ik dit jaar heb aangeschaft. Als Janowitz zich met zilveren toon door de laatste van Strauss’ liederen heenzingt, landt er een cherubijntje op je schouder die in je oor plast.

Uit het stapeltje boeken wat ik vorig jaar bij een boekenmarkt in het Dorpshuis van Landsmeer heb weggekaapt (1 euro per boek) heeft “Apologie van een gek” van August Strindberg het dit jaar tot bovenaan de lijst geschopt. Uit het stapeltje keuzestress (ieder boek op de stapel maakt me iedere keer weer wat al te bewust van wat ik niet van de stapel afpak) is genoemd boek een hoogst vermakelijke afrekening van Strindberg met zichzelf en zijn omgeving. In het Stockholm van 1900 heeft de toneelschrijver een affaire met een vrouw van adel (die zijn eerste vrouw zou worden, het zou een zeer slecht huwelijk worden) en schrijft met superieur geouwehoer de catastrofale uitkomst van dit matrimonium van zich af. Het is zijn afgunst, verongelijktheid, zelfspot en waarnemingsgave – die hier neerslaan in dialogen en evocaties die zijn als scenewisselingen met open doek – die hem uiteindelijk een weg wijzen uit de knellende mores die tijd en plaats hem opleggen. Het zou een weg naar eenzaamheid blijken te zijn.

Het zijn vaak die verhalen en films die het langst blijven hangen als ze in je hoofd een eigen leven gaan leiden. Julieta van Pedro Almodovar is zo’n film, gebaseerd op drie korte verhalen van Alice Munroe, waarvan ik de personages maar moeilijk kan loslaten. Dat heeft met Emma Suarez te maken (heb ik een zwak voor) en met het feit dat de film (voornamelijk omdat de hoofdpersoon door twee verschillende actrices wordt gespeeld) me aan Luis Bunuels “Secret Objet du Désir” doet denken. Bunuels film die me, op zijn beurt, met zijn thematiek en achtergrond aan het huidige (met zijn naar extremen neigende) politieke en maatschappelijke klimaat doet denken. Julieta van Almodovar is mijn film van het jaar. In het lijstje favorieten staan verder Arrival, El abrazo de la serpiente en The Forbidden Room.

Die laatste rolprent (van Guy Maddin) levert het beste liedje op wat voor een film werd geschreven. “The Final Derriere” van SPARKS.

Kom ik bij de opera(‘s) van het jaar uit. Dat zijn de voorstellingen van Mozarts Nozze di Figaro en Wagners Parsifal geweest. Nozze was een hele positieve verrassing want achter de onvermijdelijk mooie muziek (waar Mozart altijd wel mee op de proppen komt) en het superbe zingen en acteren (met een speciale vermelding voor Christiane Karg) liet de productie van De Nationale Opera Mozart van zijn superieure theaterkant zien. Het bijwonen van Wagners Parsifal was de vervulling van een lang gekoesterde wens. Ik maakte er de Wagner-cyclus (Fliegende Holländer, Tannhäuser, Lohengrin, Der Ring, Tristan, Meistersinger) bij De Nationale Opera mee compleet. Aan bondigheid heeft Wagner nooit gehecht en hij drukt in eerste bedrijf wellicht wat te veel op het gemoed maar het is een beetje als een massage. Het grijpt zwaar in om vervolgens verlichting te brengen. En dan is zes uur helemaal niet lang.

Zes minuten Juliette Binoche in Ma Loute duurt daarentegen een eeuwigheid. Ma Loute is de irritantse film van het jaar. Maar wel een die gebruik maakt van het mooiste stukje bestaande muziek dat dit jaar in een filmzaal mijn trommelvliezen beroerde.

Guillaume Lekeu, een Belgische componist die niet ouder dan 24 jaar zou worden (hij liep paratyfus op na het eten van een sorbet die van besmet water was gemaakt) componeerde het na een bezoekje aan de Bayreuther Festspiele. De Wagner-referentie (m.n. Parsifal) kleeft er dan ook stevig aan vast maar hij vervalt nergens in plat epigonisme.

Mooi, energiek en in alle opzichten heel speciaal waren de concerten die Ties Mellema gaf waarin hij muziek van John Coltrane speelde. Niet alleen speciaal vanwege de fulltime werkweken die Ties besteedde om zich de solo’s van Coltrane eigen te maken (om zich voor de duur van een concert als jazz cat & Augenblickskünstler te kunnen presenteren) maar ook omdat deze concerten onderdeel uitmaakten van wat zonder overdrijving van zaken de comeback van het jaar genoemd kan worden. Chapeau!

Rest me enkel nog de oliebollen van Bakkertje Hartog tot lekkerste oliebol van Amsterdam (het land, de wereld, het helaal?) uit te roepen. Ook lekker voor bij de koffie.

Een goed oud en nieuw iedereen!

lijst-2016

Eindejaarslijstje 2014

Jaarlijstje 2014

Omdat ik mezelf nu eenmaal zelden beperk tot wat recent is uitgekomen als ik iets wil lezen, bekijken of beluisteren kijkt de achteruitkijkspiegel wat verder terug dan wat er in 2014 is uitgekomen.

1. Marilyn in New York (Ed Feingersh) – Fotoboek van het jaar

In dit boek staan foto’s van het New York uit de jaren 50. En het zijn vooral mannen in lange jas, in maatpak en met gleufhoed die daaraan herinneren. Als baken, dat de sindsdien verstreken tijd moeiteloos overleefd heeft staat een icoon, vele malen groter dan de zwart-wit wereld waarin ze gefotografeerd is: Marilyn Monroe. Een muze die mij tevens de mogelijkheidheid biedt de naam te laten vallen van de Duitse dichter Rilke die ooit over zijn eigen beroemdheid zei: “Mijn roem berust op een verzameling misverstanden die zich rondom mijn naam verzameld hebben”. Van eenzelfde soort vervreemding kan ik me iets voorstellen als ik de foto’s van Marilyn Monroe bekijk waarop zij in de New Yorkse metro staat, uitkijkt vanaf het balkon van haar hotelkamer, een boek leest op de sofa en een sigaret rookt in een restaurant. Beelden met een potentieel aan verhalen in zich die heel goed zonder woorden kunnen maar die je ook ietwat tragisch doen beseffen dat het echte verhaal van de hoofdpersoon er niet tussen zit.

2. Stefan Zweig – Boek(en) van het jaar

Hij was in de jaren 20 van de vorige eeuw de meest vertaalde schrijver ter wereld en later ging de bittere grap rond dat de nazi’s het hadden opgegeven al zijn boeken te verbranden. Hij had er eenvoudigweg teveel geschreven. Opvallend bestand tegen voorbij getrokken decennia zijn de boeken die ik dit jaar heb ontdekt van Stefan Zweig. Een stem die vooral spreekt vanuit de jaren 20 en 30 maar die klinkt alsof hij vandaag tot zijn inzichten is gekomen. Een enkel Freudiaans uitschietertje die hem in zijn tijd vastnagelt daargelaten neemt hij met zijn soepel proza deze lezer moeiteloos mee naar de belevingswereld van mensen uit een verleden dat toch zo vaak op de belevingswereld van mensen uit het heden blijkt te lijken. Het is daar waar mijn dankbaarheid voor het ontdekken van deze schrijver wordt vermengd met een gevoel van licht onbehagen want in het verlangen naar een wereld waarin geweld slechts een anachronisme is zitten de dromen en verlangens van de mens vandaag – inclusief de daarbij behorende onzekerheid over de toekomst. In de wereld van morgen die Stefan Zweig in het begin van de jaren 40 ziet, ziet hij uiteindelijk geen plaats meer voor zichzelf. Hij leeft dan als balling in Brazilië afgesneden van het (verwoeste) culturele leven in Europa en hij besluit een eventueel nieuw ochtendgloren na het tijdperk van de nazi’s niet meer af te wachten. Toch komt hij, als hij schijft over het vooruitgangsgeloof dat door de Eerste Wereldoorlog wordt verbrijzeld en zijn Heimat die hem door Adolf Hitler is afgenomen, niet over als slachtoffer maar veeleer als een man die stand houdt in een onstuimige wereld waarin het cultiveren van gedachten een stootkussen is tegen een soms al te harde realiteit. Zijn biografie van Marie Antoinette en het postuum verschenen “De wereld van gisteren” zijn voor mij de boeken van 2014.

3. Richard Wagners Lohengrin in Bayreuth – Concert van het jaar

Meer dan alleen het aanschouwen van een opera van Richard Wagner is dit een reisje door de geschiedenis van Duitsland én Europa geweest. Van de voorstelling die je in Bayreuth ziet is de artistieke richting eerst en vooral gestuurd door het gewicht van de geschiedenis. Het is, met het geluid van marcherende laarzen nog in het gehoor, niet zozeer de artistieke vrijblijvendheid die hier Wagners Gesamtkunstwerken in eigentijdse jasjes steekt maar het noodzakelijk losweken van een besmet verleden die deze werken, eenmaal bevrijd van Teutoons wapengekletter en gehuisvest in avant-gardistische toneelbeelden, voor de toekomst moeten bewaren. Het leidt iedere keer weer tot de meest uiteenlopende reacties (waaronder een hilarische verzuchting van een Amerikaanse bezoeker: “Nu weten we wel dat jullie geen nazi’s meer zijn. Maak nu eens iets wat we met zijn allen gewoon kunnen begrijpen.”). Het is die, onder de lange schaduwen van een donker verleden weggetrokken, vormgeving die op mij – meer nog dan de beroemde akoestiek – de meeste indruk heeft gemaakt. Want het Festspielhaus zelf is, en je wordt daar aan herinnerd als je het Muziektheater aan het Waterlooplein weer eens binnenstapt, ondanks zijn voor zijn tijd vooruitstrevende ideeën vooral een echt 19-eeuws theater waar de theaterbeleving niet heel veel verschilt met die van 150 jaar geleden. Met het ontbreken van iedere vorm van klimaatbeheersing en gezeten op houten klapstoeltjes, die zich recht in rug en achterwerk nestelen, kan het bijwonen van een Wagneropera hier het karakter krijgen van een seculiere dienst voor hen die zich, in veel gevallen na jaren wachten op een kaartje, voor een uurtje of vier uitverkoren mogen wanen.

http://www.wagner-heavymetal.com/bayreuth.html

4. The Bad Plus – Band van het jaar

Waanzinnig jazz-trio waarbij ook de ritmesectie de ruimte neemt die in veel gevallen enkel aan solisten is voorbehouden. Het levert eindeloos spannende muziek op. Van hun opname van Le Sacre du Printemps heb ik snel een CD-tje gescoord want voordat je het weet is het kleinood, onder druk van de erven Stravinsky, weer uit de handel genomen. De componist heeft in zijn nalatenschap namelijk laten vastleggen dat zijn Sacre alleen in volledige orkestversie en in een versie voor twee piano’s uitgevoerd mag worden. Dat is jammer want in de uitvoering van The Bad Plus toont de Rus zich een echte jazz-cat. Evenmin te versmaden zijn de eigen composities van de band en het overige coverwerk dat zich uitstrekt van ABBA tot aan Black Sabbath.

https://www.youtube.com/watch?v=kHC0QSjZ5yw

5. Ties Mellema and Friends, America, here’s my boy – Song van het jaar

Een song van Beck over een moeder die haar zoon aan de oorlog verliest in een arrangement voor vier bariton saxofoons en zangeres (Nora Fischer). Mooi, aangrijpend en weerbarstig.

https://www.youtube.com/watch?v=4ki-nMR818k

7. Napoleon van Abel Gance (1927) – Filmervaring van het jaar

De beste filmervaring deed ik op in de Ziggodome. Ik heb een DVD-versie in de kast liggen maar met groot scherm en live-orkest werd het grootste Napoleon, in deze nog niet eerder vertoonde nieuw gerestaureerde versie, echt meeslepend.

8. Boyhood – Bioscoopervaring van het jaar

Door het maken van onderscheid met de filmervaring uit het voorafgaande, die zich tenslotte in een concertzaal afspeelde, kom ik met Boyhood bij de meest bevredigende bioscoopervaring van het afgelopen jaar uit. Hulde aan de maker omdat hij behalve het noodzakelijk opgebrachte geduld (de film vertelt gedurende 12 jaar over het opgroeien van een jongen) alle overbodige en kunstmatige plotwendingen volkomen terecht achterwege heeft gelaten.

En dan mag ik eigenlijk het meest ongemakkelijke filmmoment van 2014 niet laten liggen hoewel de verleiding daartoe groot is. Het gaat om “The Act of Killing” van Joshua Oppenheimer. Het is een documentaire over de klopjacht (en massamoord) in Indonesië op (vermeende) communisten nadat Soekarno in 1965 door Soeharto is afgezet. Vooral ongemakkelijk omdat de film laat zien dat het kan: gewetenloos moorden en daar geen spijt van hebben. Ook niet na een halve eeuw. Het doel heiligt immers alle middelen. Huiveringwekkend omdat het onderwerp, je hoeft er het nieuws niet eens heel intensief voor te volgen, nog genadeloos actueel is.

9. Nederland – Spanje 5-1 – Sportmoment van het jaar

– Omdat het af en toe fijn is “mij” te laten rijmen op “wij” en op te gaan in de massa.
– Omdat er met de uitslag iets werd overtroffen waarvan we niet wisten dat we het hadden: verwachtingen.
– Omdat de glazen bier met het oplopen van de score steeds groter werden en omdat de gang naar de bar er desondanks niet minder om werd.
– Omdat gedeelde verbazing dubbele vreugde was.
– Omdat het alle voorspellingen overtreffende resultaat de grenzen van de tijd oprekte tot een avond van eeuwigdurende roem.
– Omdat er weer antwoord gegeven mocht worden op de vraag of het na 1974, 1978 en 2010 dit jaar misschien wel ging lukken.
– Omdat we nog maar moet afwachten of we over twee jaar weer kunnen juichen in een café.

10. Oliebol van het jaar

Ik kan het verder niet staven met een uitgebreid vergelijkend warenonderzoek maar de volkorenbol (met daarin o.a. sukade, kaneel, krenten, spijs en rum) van Bakkerij Hartog op de hoek van de Ruyschstraat-Wibautstraat is de lekkerste oliebol van Amsterdam. Punt.