Archief | mei 2017

Park

e-reader

Ik laat het gekoer van de duif die vannacht mijn balkon heeft ondergepoept voor wat het is – ik zal het grijze beton later van de salpeterzure stront ontdoen. De dag wenkt: “kom mee naar buiten allemaal” en ik loop de trap af, richting het park, misschien kom ik de wielewaal nog tegen. Op het plein staat een man tegen een winkelruit te praten, de terrasjes verderop praten terug. In mijn kontzak zit een e-reader met daarop Pussy Album van Stella Bergsma, de slijter is open, die twee dingen houden verband met elkaar want Pussy Album gaat over een vrouw die per dagdeel meer liters alcohol wegkapt dan er maten in een Mahler-symfonie zitten. Sex, drank en de Negende van Mahler; en dat allemaal in een prachtig, hilarisch en treurig boek. (Eigenlijk jammer dat het op een e-reader staat want daar maak je niet zo snel een mooie foto van, ook niet als je hem op een gebatikt kussentje legt.)  Nog 50 pagina’s, dat moet lukken. Ik plant mijn rug tegen een boom, strek mijn benen tot waar ze zon raken en kom er achter dat mijn t-shirt binnenstebuiten zit.

Het is een mooie middag in het Oosterpark waar roomgeel licht blauwe bomen groen kleurt, op de dag dat Onze Lieve Heer ten hemel steeg, zonder jetpac, nog voor de uitvinding van de vliegtuig. Verderop staat een man met een klapbord, hij telt terug tot 0 – ik ga ervan uit dat ze het wasadvies, nu zichtbaar achter in mijn nek, in de postproductie wegretoucheren.

Bord park Film

Sporen in het zand

1

Nergens zag je de Melkweg mooier, helderder en bovenal indrukwekkender dan in de Sinaï-woestijn bij nacht – een helderwitte streep poedersuiker uitgestrooid over een donkere hemel. Nergens vond je een groter contrast in een landschap dan waar de vruchtbare strook grond aan de oevers van de Nijl abrupt overging in de woestijn (je kon er je ene been in het groene gras en het andere been in het gele woestijnzand zetten en zo letterlijk in twee werelden staan) en nergens leverden die kijkdoosachtige panelen van dat contrastrijk landschap een fascinerender en mooier uitzicht op dan vanaf de felucca waar je – in het mooiste zonlicht ter wereld – de Nijl mee afvoer.

En er was geen wereldstad zo veilig als Caïro. Althans in mijn beleving – terug in 1997. Het was het militaire konvooi dat de toeristenbussen naar Abu Simbel begeleidde, dat herinnerde aan de aanslagen die eerder waren gepleegd op toeristen (en nog zouden worden gepleegd – in Luxor). Verder kon ik me na die rit naar Abu Simbel iets voorstellen bij busongelukken in de woestijn waarbij 20 doden vielen (kwestie van een sporadische tegenligger, gaten in de weg en een rijstijl die van doodsverachting danwel een doodswens getuigde). Van het moment dat ik de grote piramide van Gizeh binnenging herinner ik me nog een soort Indiana Jones-achtig gevoel van avontuur en triomf; ik, de would-be archeoloog, stond binnenin het meest fascinerende bouwwerk uit de wereldgeschiedenis: was het een graf, een observatorium voor de sterren of het restant van vroeg-buitenaards bezoek? (Van het gangbare graf voor Cheops-verhaal tot Edgar Cayce en Erich von Däniken, er ontsnapten weinig theoriën over de oorsprong van Gizeh aan mijn aandacht.)

Mijn persoonlijke indrukken van Egypte – die ik 20 jaar geleden tijdens een vakantie opdeed – heb ik dit weekend aangevuld met de observaties die Samira Minetti (afkomstig uit regio Rotterdam, woonachtig en werkzaam in Caïro, op 19 mei was ze in Amsterdam-Oost voor een boekpresentatie/interview) over dat land in haar boek “Sporen in het zand” heeft neergepend.

Behalve mooi landschap, betoverend zonlicht en de mooiste archeologische vindplaatsen ter wereld heeft Egypte een bewogen politiek verleden en heden met als historische constante een repressief regime (waarin de Engelse kolonialisator plaats heeft gemaakt voor het Egyptisch leger dat zich in de door hun gehanteerde methodes een goede leerling van hun voormalige overheerser toont), een misselijkmakend hoog percentage vrouwen dat besneden is (ca. 90%) en maatschappelijke tegenstellingen (rijk-arm, man-vrouw, religieus en zo verder) die de contrasten van het landschap lijken te weerspiegelen.

In “Sporen in het zand” staan verhalen over het Egypte van na de revolutie (de “Arabische lente”) van 2011. Een revolutie die niet zozeer het volk – zo begrijp ik – maar vooral het leger de mogelijkheid gaf om van om Mubarak af te komen (deze wilde zijn zoon als opvolger maar dat zag de legerleiding niet zo zitten). Het leger dat daarna verkiezingen uitschrijft en de winnaar van die verkiezingen (Morsi) uiteindelijk in de gevangenis gooit om vervolgens zijn eigen man (Sisi) naar voren te schuiven om orde op zaken te stellen. In Egypte wikken en beschikken de generaals en er wordt zeker niet dagenlang “spontaan” gedemonstreerd zonder dat zij dat toestaan. Je kunt stellen dat staat en leger in Egypte samenvallen.

In Egypte heerst een constante staat van beleg; de noodtoestand die legitimeert dat tegenstanders, critici en mensen die toevallig op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats zijn, kunnen worden opgepakt, zonder vorm van proces kunnen worden vastgezet en (vaak) worden gemarteld. De ‘keuze’ die het volk van Sisi krijgt is die tussen een streng regime of terrorisme (met datzelfde argument voerde Erdogan campagne voor het referendum dat zijn macht moest uitbreiden) en terroristen zijn hier niet alleen de koppensnellers van IS of de Moslimbroeders van de afgezette Morsi; dat begrip is, met het oog op iedereen die als tegenstander van het regime kan worden beschouwd, zeer rekbaar.

Het voornaamste wapen van een autoritair regime is angst. En dat wapen gebruik je best door de boodschap af te geven dat niemand veilig is. Begin 2016 werd de Italiaanse student Giulio Regeni ontvoerd, gemarteld en vermoord. Regeni was in Caïro om in het kader van zijn PhD-onderzoek (aan de universiteit van Cambridge) onderzoek te doen naar onafhankelijke vakbonden. Op jacht naar de daders van deze brute moord kwam men uit bij een bende die buitenlanders beroofden. Men schoot vijf bendeleden dood (waarvan men dus niet meer hoefden te bewijzen dat ze daadwerkelijk bendeleden waren) en men trof in een appartement dat gelinkt was aan de bende, als bij toeval, het paspoort van Regeni aan. Het is een publiek geheim dat de Amn Dawla (de Egyptische geheime dienst) achter de moorden zat – de dependance van de politieacademie waarin de Amn Dawla haar mensen opleidt wordt in de volksmond “de martelacademie” genoemd.

Het is een van de (gruwelijke) verhalen over de methodes van het Egyptisch generaalsregime dat het narratief van buitenlandse entiteiten die een bedreiging voor de stabiliteit van het land vormen dankbaar spint. Voor het afleiden van de aandacht op eigen incompetentie is een zondebok altijd handig – en voor degene die de media onder controle heeft ook altijd voorhanden.

Het verhaal van Samira in Caïro is het verhaal van iemand die van een bomaanslag ondertussen net zo min meer opkijkt als ik van een botsing tussen twee auto’s in Amsterdam; het zorgt voor ongemak bij de direct betrokkenen maar het is niet iets om zelf (letterlijk) wakker van te liggen.

Naast bommen die afgaan en verhalen over mensen die verdwijnen, stuiten we in “Sporen in het zand” op de seksuele onzekerheid van de Egyptische man en het verhaal van een – uiteraard mannelijk – parlementslid die deze onzekerheid aanvoert om een pleidooi voor FGM (Female Genital Mutilation) te houden. De man ziet FGM als probaat middel om de seksuele verlangens van de vrouw naar beneden bij te stellen waardoor de seksueel onzekere man zich seksueel minder onzeker hoeft te voelen (ga daar maar eens overheen Jiskefet). Ik vraag me af in hoeverre Egyptische mannen zich daar door aangesproken (en beledigd!) voelen. Het kortwieken (onsmakelijke beeldspraak bij een onsmakelijk onderwerp) van vrouwen om de man van dienst te zijn duidt op een normen- en waardestelsel waarin de deugd en de ondeugd blijkbaar stuivertje hebben gewisseld en waarbij ik me eigenlijk helemaal niets wil voorstellen. Volgens de cijfers van de WHO (World Health Organisation) heeft Egypte het hoogste percentage besneden vrouwen (90%) ter wereld.

Leven in een man-vrouw gesegregeerde samenleving. Van mijn vakantie 20 jaar geleden herinner ik me nog de verbazing over het feit dat mannen (in een land waar homoseksualiteit bij wet verboden is) hand en hand liepen. Ik snij hier een paar bochten af met de constatering dat als mannen niet aan vrouwen mogen zitten (voor het huwelijk) ze blijkbaar aan elkaar gaan zitten. Nog los van de dictatuur die tot ‘gepaste paranoia’ noopt zijn het de maatschappelijke en sociale mores die het leven in een land onvrij maken. Het strekt niet meteen tot aanbeveling, een hele fijne plek om te wonen lijkt het me niet ondanks het feit dat ik al van piramides droomde voordat ik kon praten en ik – mocht ik in reïncarnatie geloven – in mijn vorige leven vast en zeker een Egyptenaar zou zijn geweest.

2

Het Kasper-gambiet

2017-05-08 09.16.13

‘Wat ben jij  vandaag aan het doen?’

‘Ik heb boodschappen gedaan en ben nu aan het lezen.’

‘En wat ga je doen?’

‘Ik ga nog iets schrijven.’

‘Allemaal niet veel  bijzonders dus. Heb jij bezoek?’

‘Nee, heb jij wel bezoek?’

‘Ik heb ook geen bezoek. Als jij nu bij mij op bezoek komt, heb ik bezoek en heb jij iets te doen.’

Het begint de geest, enigzins loom van een vrije middag in het weekend, te dagen dat hier een voorstel wordt gedaan om twee vliegen in één klap te slaan; te komen tot een win-win situatie. Aldus begeef ik me door hartje Amsterdam, op zaterdagmiddag voorzien van het hoogste aantal mensen per vierkante stoeptegel, richting station. Een tocht met op mijn pad mensen die stoep noch straat onderscheiden, midden op de weg een selfie nemen, opduikende paaltjes die het inrijden van auto’s moeten verhinderen en die – mits over het hoofd gezien – een afspraak met de zwaartekracht betekenen. Ter hoogte van het bloemenstalletje in de Damstraat strekt een fietser – afgesneden door een brommer die linksaf gaat waar een toerist (oordeel en vooroordeel vallen hier samen) het oversteken niet zozeer als wenselijk maar vooral als verplichting ziet – in halleluja-pose zijn armen ten hemel. In de mierenhoop die de hoofdstedelijke binnenstad is, met zijn talloze bijna-botsingen en urbaan rumoer, wordt het gevoel van “er-even-uit-te-willen-zijn” van een nieuwe dimensie voorzien als een vrijgezellenpartijtje – een man in berenpak met in zijn kielzog een peleton gezellige bierproleten – luidlallend van de Dam richting de Wallen trekt.

Zo wordt het een middag rijk aan indrukken waarin ik uiteindelijk door iemand met een op de Kermis gewonnen pijl en boog wordt opgewacht voor een spelletje Wilhelm Tell (ik stem niet meteen in met deelname en weet van uitstel afstel te maken). 

We zetten ons uiteindelijk aan een potje schaak en ik moet duidelijk wennen aan het feit dat ik dat al een tijd niet meer heb gedaan. Er is sinds die laatste keer blijkbaar een hoop veranderd. Nog voor ik kan overwegen om met e2-e4 of d2-d4 te openen wordt er een muur van Lego opgetrokken. Ik besluit tot een damegambiet als beste tactiek om die muur te slechten maar een bazooka op h6 schiet mijn toren op a1 omver. Niet uit het veld geslagen offer ik een pion die mijn loper vrij moet maken om op a5 een bres te slaan in de verdediging van een regiment Lego Ninjago-ridders die de zwarte stukken te hulp zijn geschoten. Maar nog voordat de loper iets kan ondernemen wordt hij gevangen genomen en veroordeeld tot een gedwongen corvee in het mijnenveld dat voor de zwarte Koning en Koningin ligt uitgespreid. Een rocade aan de korte kant moet me wat lucht geven maar mijn Koningin wordt door Darth Vader – die met een vierdubbele paardensprong het bord oversteekt – met een lichtzwaard doormidden geslagen. Onder de rookpluimen van het zich voor mijn ogen voltrekkende slagveld dreigt een herdersmat.

Dan schenkt zijn moeder een kopje koffie in. 

Een hoogst welkome en zeer welverdiende pauze voordat het schaakwonderkind overgaat tot het “dimenseren” van de in de kamer aanwezige grote mensen. Het “dimenseren” – en men moet dit niet onderschatten – is het geconcentreerd, met toenemende snelheid ronddraaien van een lint in regenboogkleuren (dat speciaal hiervoor in China is gemaakt) waarmee je mensen naar andere dimensies kunt materiefaxen. Het wordt mij, nadat het spelletje schaak me al aardig boven de pet ging, duidelijk dat ik de band met het huidige tijdsgewricht aardig aan het kwijtraken ben. Als de jeugd de toekomst heeft dan weet ik me door die toekomst reeds ingehaald. Nog voor hij goed en wel begonnen is.