Space tattoo

Alien Tattoo

Die ochtend, nu twintig jaar geleden, werd ik wakker met een tatoeage. De nacht was met stille trom vertrokken. Ik lag bij klaarlichte dag in bed met een lichaam dat over de gehele lengte trilde, alsof het nahijgde van een grote inspanning. Na een slome zoektocht vonden mijn ogen de display van mijn wekker en zagen dat het elf uur was. Ik moest iets hebben gemist, of de dag was mij vergeten, zo laat werd ik normaal nooit wakker – al helemaal niet als ik de avond ervoor nuchter én op tijd naar bed was gegaan.

De mogelijkheid dat mijn extra lange nachtrust het gevolg was van een ontvoering door een vliegende schotel kwam niet in mij op.

Terwijl het buiten licht was, en in mijn hoofd schemerdonker, keek ik naar mijn handen; turend naar de palm of levenslijnen aldaar mij een blik op een mogelijke toekomst zouden gunnen. Langs nagelranden en vingerkootjes zocht ik daarnaast naar velletjes waaraan gepulkt kon worden. Bij deze inspectie stuitte ik op een klein donker stipje aan de binnenkant van mijn linker middelvinger. Ik dacht hier aanvankelijk met een pigmentvlek van doen te hebben maar dat bleek al snel onwaarschijnlijk. Hij leek er blauw uit te zien. En dat het geen spatader was kon je ook zo zien, dan had het er zeker bij gestaan. Nadere bestudering leerde dat het vlekje zich vlak onder de oppervlakte van de huid bevond.

De ochtend ging langzaam over in de middag en ik liet, prakkiserend en dagdromend, de verschillende verklaringen voor de aanwezigheid van dat blauwe stipje mijn geestesoog passeren. Het moet al een eind in de middag zijn geweest, het was weekend en ik lag nog steeds in bed, toen het me duidelijk werd dat ik de meest waarschijnlijke verklaring – even simpel als bevredigend – al die tijd over het hoofd had gezien. Samen met die gemiste tijd kon het niet anders dan dat dat blauwe stipje het gevolg was geweest van een ontvoering door een vliegende schotel.

Het was algemeen bekend dat buitenaardse wezens met enige regelmaat slaapkamers binnendrongen om mensen te ontvoeren. Mensen die vervolgens aan allerlei proeven werden onderworpen om de volgende ochtend – alsof er niets was gebeurd – weer gewoon wakker te worden in het eigen bed. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw was er, met name in de Verenigde Staten, tot in detail verslag gedaan van dit soort ontvoeringen. Menig verslag, tot stand gekomen door ontvoerden onder hypnose te brengen, getuigde van de verschillende medische experimenten die er door mannetjes met een olijfgroene huid en grote zwarte ogen op mensen waren uitgevoerd. Experimenten waarbij soms sporen op het lichaam van de proefpersoon werden achtergelaten. Dat was vast en zeker ook met mij gebeurd. Want droomde ik toen niet erg vaak over marsmannetjes en ruimteschepen? Hoe meer ik erover nadacht, hoe geloofwaardiger ik het begon te vinden.

bible flying saucers

De literatuur over aliens die mensen ontvoerden mocht dan tot een paar decennia teruggaan, UFO-meldingen gingen zelfs terug tot de bijbel; in Ezechiël 1:4-28 heeft de profeet Ezechiël een ontmoeting met vier vliegende wielen die, afhankelijk van wat je wilt geloven, onderdeel zijn van een buitenwereldse helicopter, raket of vliegende staafmixer. Ook met inachtneming van een zekere terughoudendheid jegens oudtestamentische figuren, die in de woestijn (vaak na een paar weken onvoldoende eten en drinken) voorwerelds ruimteschroot hadden waargenomen, mocht worden aangenomen dat wij al eeuwenlang in de gaten werden gehouden door buitenaardsen; E.T. en familie die ongetwijfeld bij herhaling de mogelijkheid te baat hadden genomen onze soort aan een vorm van ruimte-vivisectie bloot te stellen. Misschien zou eens de dag komen dat ze ons op de volgende trede van de evolutionaire ladder zouden zetten. Het werd me steeds duidelijker. Ik keek naar de tatoeage op mijn middelvinger en was er nagenoeg zeker van dat die daar was gezet in het kader van een of ander gedragsonderzoek. In gedachten zag ik een ruimtehand, gekromd om een pen, de aantekening “vinger waarmee men groet” maken. Het was niet overdreven om te veronderstellen dat het niet bij dit ene onderzoek zou blijven. Er zouden er meer volgen en na ieder onderzoek zou ik er een stip bij krijgen. Over zo’n twintig jaar zou ik vol met stippen zitten en uitgenodigd worden om op televisie over mijn ontmoetingen met ruimtewezens te praten. Ik zou er een rage mee ontketenen en mensen zouden hun eigen space tattoo laten zetten. Het was een leuk vooruitzicht.

Op dat moment zelf was het echter nog een tatoeage helemaal voor mezelf. Niemand zou te weten komen dat hij er zat tenzij ik er zelf over begon. Geen vleesstempel waar je moeder hyperventilerend van uit haar stoel zou vallen en waar je op het voetbalveld en in het café de blits mee kon maken. Nee, gewoon een stipje dat me de komende tijd zou herinneren aan een hele speciale ochtend. De ochtend waarop ik deel werd van een groter geheel.

Aan het einde van de middag schilde ik de aardappelen voor het avondeten en ik voelde me – nu ik mij uitverkoren wist – reeds bevrijd van veel van de futiele gedachten die tot dan mijn geest hadden gegijzeld. Met het definitief scheiden van zin en onzin legde ik het verleden af zodat ik – in het heldere licht van de kosmos – de vrijgekomen ruimte in mijn hoofd kon vullen met enkel de meest verheven gedachten.

Alsof het altijd al zo had moeten zijn.

De keuken waarin ik een maaltijd had bereid, het aanrecht met daarop nog een deel van de afwas van de dag daarvoor. Het ontroerde me. Het was een tafereel van aandoenlijke eenvoud. Zij maakte deel uit van een wereld die spoedig te klein voor me zou zijn. Ik zag het helemaal voor me. Niet langer gebonden aan aardse beslommeringen en sneller dan het licht – met dank aan het spook van de kwantummechanica – zou mijn bewustzijn spoedig in staat zijn om tot in de verste uithoeken van het universum contact te leggen met andere intelligente levensvormen. En op een dag zouden ze me opnieuw komen halen. De buitenaardsen die mij, ons eigenlijk, zouden voorgaan op het pad naar verlichting.

Mijn verwachtingen zijn sindsdien niet helemaal uitgekomen. Het beloofde stapje naar het volgende treetje op het evolutietrapje heb ik niet gemaakt en de space tattoo heeft van mij geen spaceboy gemaakt. Ik mocht mij, voor zolang het duurde, uitverkoren wanen; tot een gepointilleerd lichaam, als getuigenis van een voltooide verlichting, is het nooit gekomen.

Vanavond heb ik, na het avondeten, nog even een ommetje gemaakt. In het park was de zon al een eind tot achter de bomen gedaald, op het pad waarover ik liep lagen lange schaduwen. Ik liep richting de oostelijke uitgang van het park toen zich uit de schaduwenrij aan de linkerkant van het pad een schaduw leek los te maken die langzaam op me af kwam. Een lichte huivering maakte zich van mij meester. Schuin voor me stond een man met sluik, vettig haar dat tot over zijn ogen hing – gekleed in een jas waar zo te zien de muizen in hadden gewoond. Uit zijn mond, die eruit zag als een paardenstal op donderdagochtend, kwamen woorden die vertelden over het einde van de wereld. We moesten opschieten, zei hij, het was nog niet te laat om ons te redden van het hellevuur waar de naderende apocalyps ons ongetwijfeld tot zou veroordelen als we niet op tijd tot inkeer zouden komen. Ik dacht aan die dag, nu twintig jaar geleden, dat ik dat blauwe stipje op de binnenkant van de middelvinger van mijn linkerhand ontdekte, en kon een glimlach niet onderdrukken. Een goede verklaring heb ik er nog steeds niet voor maar voor de wereld die ging komen had ik geen enkele vrees meer. Ik snoof de zwoele wind van een mooie zomeravond op, trok de kraag van mijn jasje recht en stapte, in het aangezicht van de nieuwe mens, in een hondendrol.

blauw stipje op vinger

Tags:, , , , , , , ,

Over wouterinspace

Blog over van alles en nog wat. Het merendeel over alles.

Plaats een reactie